De APPA (Algemene Pensioenwet Politieke Ambtsdragers) is een wet die het pensioen en de sociale zekerheid van burgemeesters en wethouders, ministers, staatssecretarissen, leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, gedeputeerden bij provincies, commissarissen van de Koning, leden en (parttime) voorzitter van het dagelijkse bestuur van een waterschap regelt.

Wanneer u uit het politieke ambt vertrekt door welke reden dan ook (behalve detentie), heeft u recht op een ontslaguitkering (ook wel wachtgeld genoemd) volgens de APPA. Deze uitkering duurt nooit langer dan tot de pensioengerechtigde leeftijd.

De duur van de uitkering is afhankelijk van de zittingsperiode:

Uitkering (art. 132, lid 1):

• Minimaal 2 jaar
• Maximaal 3 jaar en 2 maanden
• Korter dan 3 maanden dan 6 maanden

Voortgezette uitkering op basis van diensttijd en leeftijd (art. 132, lid 2):
Vanaf 1 januari 2016 is de maximale duur gewijzigd:

• 5 jaar of minder op de van toepassing zijnde pensioengerechtigde leeftijd
• voorafgaande periode van 12 jaren, 10 jaar bestuurder.
• Rekening houden met het loopbaanprincipe

Voortgezette uitkering wegens invaliditeit (art. 133a t/m e):
Bij invaliditeit bestaat mogelijk recht op een voortgezette uitkering. De hoogte hangt af van de mate van arbeidsongeschiktheid en de duur van de uitkering is afhankelijk van de leeftijd. De arbeidsongeschiktheid moet meer dan 25% zijn.

Overgangsrecht:
Wanneer het bestuurdersschap voor 1 januari 2016 is gestart kan een overgangsbepaling tot de eerst volgende verkiezingen na 2016 (meestal 2018) gaan gelden.

Deze luidt als volgt:
Tenminste 10 dienstjaren in de afgelopen 12 jaren en bij aftreden mag u maximaal 9 jaren en 7 maanden verwijderd zijn van uw pensioengerechtigde leeftijd. Deze is vastgesteld 5 jaar voor het bereiken van genoemde leeftijd.

De uitkering als gewezen bestuurder wordt via de gemeente of toezichthouder (via stichting 3e gelden) betaalbaar gesteld.

Wanneer de wedde voor actieve bestuurders wordt verhoogd en als dit een algemeen karakter heeft, dan werkt deze verhoging ook door in de hoogte van de uitkeringen.

Gedurende de eerste 12 maanden ontvangt u 80% van de grondslag. Deze wordt gevormd door uw wedde op de datum van aftreden, verhoogd met vakantiegeld en de eindejaarsuitkering. Na 12 maanden is uw uitkering 70% van die grondslag.



Bij een arbeidsongeschiktheid:

• Van meer dan 80% is het uitkeringspercentage 70% van de laatstelijk genoten wedde verhoogd met vakantiegeld en de eindejaarsuitkering
• Tussen de 55 en 80% is het uitkeringspercentage 60%
• Tussen 25 en 55% is het uitkeringspercentage 40%
• Minder van 25% geen voortzetting

Met voormalige werkgever kan een buitengewoon verlof of non-activiteitsregeling afgesproken zijn tot het moment van aftreden. U dient zich vervolgens te melden bij uw werkgever en daardoor heeft u vervolgens weer recht op inkomsten vanaf het moment van aftreden. Deze inkomsten (bruto salaris, vakantiegeld en eindejaarsuitkering) worden verrekend met de uitkering als gewezen bestuurder vanaf het moment dat de uitkering start. Als blijkt dat na de inspanningsverplichting van de werkgever er geen functie is, dan valt u buiten uw schuld om weer terug op de (volledige) uitkering.

Ten alle tijde moet worden voorkomen dat inkomsten vrijwillig worden prijsgegeven.

U bent geheel vrij de in keuze welk re-integratiebureau u gaat begeleiden na uw aftreden als bestuurder. Deze keuze kunt u al maken als u besloten heeft uw ambtstermijn niet verlengen of tussentijds zal aftreden.